Skip to main content

#12 — bij

position

"Ik zit bij het raam." — I'm sitting by the window.


place / location

"Ik woon dicht bij het strand." — I live close to the beach.

"Ik was vandaag bij een vriendin." — I was at a (female) fiend today. (At her place)


other

"Heb ja geld bij je?" — Do you have money on you?

"Dan kun je bij de kassa afrekenen!" — Then you can pay at the counter!


Source of this content: Dutchies to be - Learn Dutch with Kim