Skip to main content

#21 — met > mee | uit > vandaan | naar > naartoe

met > mee

"Ik schrijf met een pen." — I'm writing with a pen.

"Waar schrijf jij mee?" — What are you writing with?


uit > vandaan

"Ik kom uit Nederland." — I'm from the Netherlands.

"Waar kom jij vandaan?" — Where are you from?


naar > naartoe

"Ik ga op vakantie naar Duitsland." — I'm going on a holiday to Germany.

"Waar ga jij naartoe?" — Where are you going (to)?


Source of this content: Dutchies to be - Learn Dutch with Kim