#99 — Template (exemple tabs)
Find out in this page how to conjugate the Dutch verb "zijn" in all its different tenses.
Conjugation
Present
- Javascript
- Other
PAST TENSE | PAST PERFECT TENSE | |
---|---|---|
Ik | was | was geweest |
Jij / Je / U | was | was geweest |
Hij / Zij / Het | was | was geweest |
Wij / We | waren | waren geweest |
Jullie | waren | waren geweest |
Zij | waren | waren geweest |
PAST TENSE | PAST PERFECT TENSE | |
---|---|---|
I | was | was geweest |
You | was | was geweest |
Hij / Zij / Het | was | was geweest |
Wij / We | waren | waren geweest |
Jullie | waren | waren geweest |
Zij | waren | waren geweest |