#6 — Maken (make)
Find out in this page how to conjugate the Dutch verb "maken" (to make) in all its different tenses.
Present
PRESENT TENSE | PRESENT PERFECT TENSE | |
---|---|---|
Ik | maak | heb gemaakt |
Jij / Je / U | maakt | hebt gemaakt |
Hij / Zij / Het | maakt | heeft gemaakt |
Wij / We | maken | hebben gemaakt |
Jullie | maken | hebben gemaakt |
Zij | maken | hebben gemaakt |
"Ik maak" — I make
"Ik heb gemaakt" — I have made
Past
PAST TENSE | PAST PERFECT TENSE | |
---|---|---|
Ik | maakte | had gemaakt |
Jij / Je / U | maakte | had gemaakt |
Hij / Zij / Het | maakte | had gemaakt |
Wij / We | maakten | hadden gemaakt |
Jullie | maakten | hadden gemaakt |
Zij | maakten | hadden gemaakt |
"Ik maakte ten" — I made
"Ik had gemaakt" — I had made
Future
FUTURE TENSE | FUTURE PERFECT TENSE | |
---|---|---|
Ik | zal maken | zal gemaakt hebben |
Jij / Je / U | zult maken | zult gemaakt hebben |
Hij / Zij / Het | zal maken | zal gemaakt hebben |
Wij / We | zullen maken | zullen gemaakt hebben |
Jullie | zullen maken | zullen gemaakt hebben |
Zij | zullen maken | zullen gemaakt hebben |
"Ik zal maken" — I will make
"Ik zal gemaakt hebben" — I will have made
Conditional
CONDITIONAL MOOD | CONDITIONAL PERFECT TENSE | |
---|---|---|
Ik | zou maken | zou gemaakt hebben |
Jij / Je / U | zou maken | zou gemaakt hebben |
Hij / Zij / Het | zou maken | zou gemaakt hebben |
Wij / We | zouden maken | zouden gemaakt hebben |
Jullie | zouden maken | zouden gemaakt hebben |
Zij | zouden maken | zouden gemaakt hebben |
"Ik zou maken" — I would make
"Ik zou gemaakt hebben" — I would have made
Phrases examples
"Ik ben Nuno." — I am Nuno.
Source of this content: Dutch verb "maken" conjugated | Verbix