Skip to main content

#13 — Zullen (should)

Find out in this page how to conjugate the Dutch verb "zullen" (should) in all its different tenses.

Present

PRESENT TENSEPRESENT PERFECT TENSE
Ikzalheb gezuld
Jij / Je / Uzulthebt gezuld
Hij / Zij / Hetzalheeft gezuld
Wij / Wezullenhebben gezuld
Julliezullenhebben gezuld
Zijzullenhebben gezuld

Past

PAST TENSEPAST PERFECT TENSE
Ikzouhad gezuld
Jij / Je / Uzouhad gezuld
Hij / Zij / Hetzouhad gezuld
Wij / Wezoudenhadden gezuld
Julliezoudenhadden gezuld
Zijzoudenhadden gezuld

Future

FUTURE TENSEFUTURE PERFECT TENSE
Ikzal zullenzal gezuld zullen
Jij / Je / Uzult zullenzult gezuld zullen
Hij / Zij / Hetzal zullenzal gezuld zullen
Wij / Wezullen zullenzullen gezuld zullen
Julliezullen zullenzullen gezuld zullen
Zijzullen zullenzullen gezuld zullen

Conditional

CONDITIONAL MOODCONDITIONAL PERFECT TENSE
Ikzou zullenzou gezuld zullen
Jij / Je / Uzou zullenzou gezuld zullen
Hij / Zij / Hetzou zullenzou gezuld zullen
Wij / Wezouden zullenzouden gezuld zullen
Julliezouden zullenzouden gezuld zullen
Zijzouden zullenzouden gezuld zullen

Source of this content: Dutch verb "zullen" conjugated | Verbix